04 maart 2006

Een analyse; en nog iets over Pose

Vandaag 11 km in 45.30 ongeveer gelopen, ging soepel, HF145 ongeveer.

Aan de ene kant had ik wel macht, kon heel gemakkelijk dit tempo lopen. Aan de andere kant voel ik overal 'pijntjes'. Linkerlies, rechterlies, rechterteen, rechterknie, enzovoorts.

Het voelt alsof ik dit er allemaal moet 'uitlopen', voordat ik weer hard kan gaan. Misschien ben ik nu toe aan een iets grotere herstelperiode na het steeds snellere lopen van de afgelopen maanden.

Kwa agressie en mentaliteit voel ik me nu klaar om bijv. 1000 in 2.56-2.58 te lopen en 2000 in 6.20. Maar het zou teveel risico zijn. Dus: nog steeds rustig (rustige verheul achtige tempo's) en dan later toch maar de spikes aantrekken en es kijke waar de limiet ligt.

ps..

gisteren nog iets over 'de pose methode' gelezen. Het enige wetenschappelijke artikel dat ik kon vinden. Het komt erop neer dat die methode meer energie kost en dus minder efficiënt is dan gewoon lopen, BK methode of zo.


J Sports Sci. 2005 Jul;23(7):757-64.
Effect of a global alteration of running technique on kinematics and economy.

Dallam GM, Wilber RL, Jadelis K, Fletcher G, Romanov N.

Department of Exercise Science, Health Promotion and Recreation, Colorado State University - Pueblo, Pueblo, CO, USA. george.dallam@colostate-pueblo.edu

In this study, we examined the consequences of a global alteration in running technique on running kinematics and running economy in triathletes. Sixteen sub-elite triathletes were pre and post tested for running economy and running kinematics at 215 and 250 m.min-1. The members of the treatment group (n=8) were exposed to 12 weeks of instruction in the "pose method" of running, while the members of the control group (n=8) maintained their usual running technique. After the treatment period, the experimental group demonstrated a significant decrease in mean stride length (from 137.25+/-7.63 cm to 129.19+/-7.43 cm; P<0.05), a post-treatment difference in vertical oscillation compared with the control group (6.92+/-1.00 vs. 8.44+/-1.00 cm; P<0.05) and a mean increase in submaximal absolute oxygen cost (from 3.28+/-0.36 l.min-1 to 3.53+/-0.43 l.min-1; P<0.01). The control group exhibited no significant changes in either running kinematics or oxygen cost. The global change in running mechanics associated with 12 weeks of instruction in the pose method resulted in a decrease in stride length, a reduced vertical oscillation in comparison with the control group and a decrease of running economy in triathletes.

Geen opmerkingen: